Dit Wetsontwerp voert een nieuw artikel 16/1 in de Wet Patiëntenrechten in en verwijst naar de ombudsfunctie. Deze ombudsfunctie heeft onder andere de taak om te bemiddelen bij bepaalde klachten. Alle documenten en schriftelijke of mondelinge mededelingen die in het kader van deze bemiddeling vergaard worden, zijn vertrouwelijk. Dit betekent dat ze enkel binnen de context van de bemiddeling gebruikt mogen worden. Het is dus verboden om deze informatie in een andere procedure aan te wenden of voor te leggen als bewijs. Indien deze gegevens toch in een procedure betrokken zouden worden, moeten ze uit de debatten geweerd worden.
Wel zijn hier enkele uitzonderingen op mogelijk. Zo vallen de vraag tot bemiddeling, het bemiddelingsakkoord en het document dat de mislukking van de bemiddeling vaststelt, niet onder deze vertrouwelijkheidsplicht. Deze mogen dus in principe wel gebruikt worden in een procedure. De partijen kunnen zich hier echter schriftelijk tegen verzetten.
De partijen kunnen ook schriftelijk verklaren dat zij de vertrouwelijkheidsplicht willen opheffen. Ook dan is het mogelijk om de documenten en mededelingen van de bemiddeling in een procedure te gebruiken.
Brigje Verhasselt
De regering lijkt de voorwaarden voor het verkrijgen van een visum te willen uitbreiden met de verplichting om één van de drie landstalen te beheersen2 . Zoals het ontwerp er nu uitziet, is het de bedoeling dat beroepsbeoefenaars hun talenkennis moeten bewijzen door een Nederlandstalig, Franstalig of Duitstalig diploma van middelbaar, hoger of universitair onderwijs voor te leggen. Bij gebrek aan zo'n diploma kunnen aanvragers hun taalvaardigheid ook aantonen door een certificaat van een taalniveau voor te leggen. Het taalvaardigheidscertificaat moet een C1-niveau aantonen voor zorgverleners met een masterdiploma (met uitzondering van de schrijfvaardigheid, waarvoor een B2-niveau voldoende is). Voor diploma's van een lager niveau zal het niveau dat moet worden aangetoond ook lager zijn (bijvoorbeeld B2-niveau voor houders van een bachelordiploma).
Er wordt echter een uitzondering gemaakt wanneer een beroep wordt gedaan op een buitenlandse beroepsbeofenaar met speciale expertise.
Hoewel de toelichting bij het wetsontwerp stelt dat deze taalvaardigheidseis enkel van toepassing zal zijn op nieuwe visumaanvragen, stelt het wetsontwerp dat gezondheidszorgbeoefenaars steeds één van de drie landstalen moeten beheersen. Hoewel houders van visa die zijn afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit wetsontwerp niet worden getroffen door de verplichting om de nodige gegevens in de portfolio bij te houden om de taalvaardigheid aan te tonen, lijkt de huidige formulering van de wet de Federale Commissie voor toezicht op de praktijkvoering in de gezondheidszorg niet te beletten om een visum in te trekken als de Commissie van oordeel is dat de taalvaardigheid van de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in één van de drie landstalen onvoldoende is.
Als deze regels worden aangenomen, is betwisting in rechte niet uitgesloten (bevoegdheidsverdelende regels, evenredigheid, naleving van het Europees recht, non-discriminatie, enz...). Wordt vervolgd.
Guillaume Pomes
1 De Koning moet nog bij Koninklijk Besluit bepalen op welke datum deze verplichting zal gelden voor ambulancemedewerkers, bandagisten, orthopedisten en prothesisten.
2 https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/documenten/voorontwerp-van-wet-tot-wijziging-van-de-wet-van- 220419-en-van-de-wet-van-100515-voor-wat
3 https://www.lachambre.be/kvvcr/showpage.cfm?section=flwb&language=fr&cfm=/site/wwwcfm/flwb/flw bn.cfm?
dossierID=3832&legislat=55&inst=K.