Bemiddeling onder de nieuwe Wet Patiëntenrechten

    februari 23, 2024

    Dit Wetsontwerp voert een nieuw artikel 16/1 in de Wet Patiëntenrechten in en verwijst naar de ombudsfunctie. Deze ombudsfunctie heeft onder andere de taak om te bemiddelen bij bepaalde klachten. Alle documenten en schriftelijke of mondelinge mededelingen die in het kader van deze bemiddeling vergaard worden, zijn vertrouwelijk. Dit betekent dat ze enkel binnen de context van de bemiddeling gebruikt mogen worden. Het is dus verboden om deze informatie in een andere procedure aan te wenden of voor te leggen als bewijs. Indien deze gegevens toch in een procedure betrokken zouden worden, moeten ze uit de debatten geweerd worden.

    Wel zijn hier enkele uitzonderingen op mogelijk. Zo vallen de vraag tot bemiddeling, het bemiddelingsakkoord en het document dat de mislukking van de bemiddeling vaststelt, niet onder deze vertrouwelijkheidsplicht. Deze mogen dus in principe wel gebruikt worden in een procedure. De partijen kunnen zich hier echter schriftelijk tegen verzetten.

    De partijen kunnen ook schriftelijk verklaren dat zij de vertrouwelijkheidsplicht willen opheffen. Ook dan is het mogelijk om de documenten en mededelingen van de bemiddeling in een procedure te gebruiken.



    Brigje Verhasselt

    Is het beheersen van een van de drie landstalen een voorwaarde voor het verkrijgen van een visum?

    februari 23, 2024

    De regering lijkt de voorwaarden voor het verkrijgen van een visum te willen uitbreiden met de verplichting om één van de drie landstalen te beheersen2 . Zoals het ontwerp er nu uitziet, is het de bedoeling dat beroepsbeoefenaars hun talenkennis moeten bewijzen door een Nederlandstalig, Franstalig of Duitstalig diploma van middelbaar, hoger of universitair onderwijs voor te leggen. Bij gebrek aan zo'n diploma kunnen aanvragers hun taalvaardigheid ook aantonen door een certificaat van een taalniveau voor te leggen. Het taalvaardigheidscertificaat moet een C1-niveau aantonen voor zorgverleners met een masterdiploma (met uitzondering van de schrijfvaardigheid, waarvoor een B2-niveau voldoende is). Voor diploma's van een lager niveau zal het niveau dat moet worden aangetoond ook lager zijn (bijvoorbeeld B2-niveau voor houders van een bachelordiploma).

    Er wordt echter een uitzondering gemaakt wanneer een beroep wordt gedaan op een buitenlandse beroepsbeofenaar met speciale expertise.

    Hoewel de toelichting bij het wetsontwerp stelt dat deze taalvaardigheidseis enkel van toepassing zal zijn op nieuwe visumaanvragen, stelt het wetsontwerp dat gezondheidszorgbeoefenaars steeds één van de drie landstalen moeten beheersen. Hoewel houders van visa die zijn afgegeven vóór de inwerkingtreding van dit wetsontwerp niet worden getroffen door de verplichting om de nodige gegevens in de portfolio bij te houden om de taalvaardigheid aan te tonen, lijkt de huidige formulering van de wet de Federale Commissie voor toezicht op de praktijkvoering in de gezondheidszorg niet te beletten om een visum in te trekken als de Commissie van oordeel is dat de taalvaardigheid van de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in één van de drie landstalen onvoldoende is.

    Als deze regels worden aangenomen, is betwisting in rechte niet uitgesloten (bevoegdheidsverdelende regels, evenredigheid, naleving van het Europees recht, non-discriminatie, enz...). Wordt vervolgd.



    Guillaume Pomes


     

     

    1 De Koning moet nog bij Koninklijk Besluit bepalen op welke datum deze verplichting zal gelden voor ambulancemedewerkers, bandagisten, orthopedisten en prothesisten.

    https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/documenten/voorontwerp-van-wet-tot-wijziging-van-de-wet-van- 220419-en-van-de-wet-van-100515-voor-wat

    https://www.lachambre.be/kvvcr/showpage.cfm?section=flwb&language=fr&cfm=/site/wwwcfm/flwb/flw bn.cfm?

    dossierID=3832&legislat=55&inst=K.

    Uitvoeren van risicovolle verstrekkingen buiten de ziekenhuisomgeving

    februari 23, 2024

    “4° risicovolle verstrekking: een invasieve, chirurgische of medische verstrekking inzake gezondheidszorg met diagnostisch, therapeutisch of esthetisch doel, waarbij een van de volgende zaken van toepassing is : a) de verstrekking wordt noodzakelijkerwijze uitgevoerd onder algemene anesthesie, locoregionale anesthesie of diepe sedatie; b) de verstrekking vereist een verlengd medisch of verpleegkundig toezicht van verschillende uren nadat de verstrekking beëindigd is; c) de verstrekking gebeurt onder lokale tumescentie anesthesie;”

    (artikel 2,4° van de de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijksvoering in de gezondheidszorg)

    Er is een wetsvoorstel ingediend in de Kamer om gezondheidsbeoefenaars die dergelijke verstrekkingen buiten het ziekenhuis verrichten, te verplichten de FOD Volksgezondheid3 hiervan op de hoogte te stellen. De indiener van het wetsvoorstel stelt dat het tot doel heeft een beter zicht te krijgen op de uitoefening van medische verstrekkingen buiten het ziekenhuis, teneinde de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van de patiënten beter te beschermen. De indiener voegt eraan toe dat dit slechts een eerste stap is en dat het vervolgens aangewezen is om - op basis van de verzamelde gegevens - te onderzoeken of het nodig en wenselijk is om het aanbod risicovolle-verstrekkingen buiten ziekenhuizen verder te reguleren.

    De kans bestaat dat het wettelijk kader voor extramurale verstrekkingen in de toekomst strenger wordt.



    Guillaume Pomes

    Aansprakelijkheidsregels van het nieuw burgerlijk wetboek

    februari 23, 2024

    Contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering


    In de Code Napoléon van 1806 stonden slechts enkele artikelen over buitencontractuele aansprakelijksregels. Via de rechtspraak zijn die regels uitvoerig geïnterpreteerd. Dit geeft evenwel geen echte rechtszekerheid voor de rechtsonderhorigen. Het nieuw Boek VI met 45 artikelen moet die onzekerheid wegnemen.

    De bepalingen van boek VI zijn in principe wel van aanvullend recht. Dit betekent dat er via een contract wel kan van worden afgeweken, tenzij uit de wetttekst blijkt dat de bepalingen het karakter van dwingend recht of van openbare orde hebben. Zo is bijvoorbeeld in art. 6.37 bepaald dat wanneer iemand is vergoed voor schade als gevolg van een aantasting van zijn fysieke of psychische integriteit hij of zij nog steeds een bijkomende schadevergoeding kan vorderen voor verergering van schade of voor nieuwe schade die het geval is van een zelfde aantasting maar die nog niet in rekening was gebracht, ook als hij of zij contractueel daar afstand van deed. Een dergelijke afstand blijft immers zonder uitwerking.

    Omdat verjaringstermijnen verschillend zijn voor een contractuele vordering (10 jaar) dan wel voor een buitencontractuele vordering (20 jaar) kan het voor een patiënt interessant zijn om niet een contractuele maar een buitencontractuele vordering in te stellen tegen een arts of ziekenhuis met wie een contract was afgesloten. Het nieuwe wetboek VI laat uittdrukkelijk toe dat een benadeelde, ook al had hij een contract afgesloten, ervoor kan opteren om hetzij een contractuele vordering hetzij een buitencontractuele vordering in te stellen. Wel is verduiduidelijkt dat indien er schadeloosstelling wordt gevorderd voor schade veroorzaakt door de niet-nakoming van een contracutele verbintenis, de aangesprokene nog steeds de verweermiddelen kan inrroepen die voortvloein uit het contract met de bandeelde of uit bv de wetgeving inzake bijzondere contracten. Maar om de benadeelde ook hiertegen een voldoende bescherming te bieden is wel weer voorzien dat die contractuele clausules niet zullen kunnen worden ingeroepen bij vorderingen tot schadelooosstelling voor schade als gevolg van een aantasting van de fysieke pf psychische integriteit of in geval van een fout begaan met het opzet om schade te veroorzaken (art. 6.3 Nieuw Burgerlijk Wetboek).


    Aansprakelijkheid van uitvoeringsagenten en bestuurders


    Uitvoeringsagenten of bestuurders zullen met buitencontracuele aansprakelijkheidsvorderingen kunnen geconfronteerd worden. In art. 6.2, § 2 is immers voorzien dat de bepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid ook van toepassing zijn tussen de benadeelde en de hulppersoon van de medecontractant. Dit is van belang voor claims die derden willen richten tot uitvoeringsagenten van een arts of van een ziekenhuis.

    In art. 6.4. is ook bepaald dat, tenzij de wet anders bepaald, de bepalingen van dit boek van toepassing zijn zowel op rechtspersonen als op natuurlijke personen. Het zal makkelijker worden om vorderingen in te stellen tegen bestuurders van instellingen.

    Voor het beoordelen van een fout is dan wel voorzien dat die moet bestaan uit een schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt of van de algemene zorgvudigheidsnorm die geldt in het maatschappelijk verkeer (art. 6.6, § 1). De algemene zorgvudligheidsnorm vereist een gedrag dat overeenkomt met dat van een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst (art. 6.6, § 2). De rechter kan bij de toepassing daarvan rekening houden met bv. de goede beroepspraktijken (bv. de deontologische regels indien daaruit een gedragsregel kan worden afgeleid die iedere zorgvuldige en redelijke professionel moet naleven (zie de voorbereidende werken bij het wetsvoorstel, Gedr. St. Kamer, 3213/01, p. 52)) of met de beginselen van goed bestuur en goede organisatie.


    Oorzakelijk verband


    Of het nu om foutaansprakelijkheid dan wel om foutloze aansprakelijkheid gaat, belangrijk is dat een tot aansprakelijkheid leidend feit oorzaak is van de schade indien het een noodzakelijke voorwaarde is voor die schade. Dit is de problematiek van het oorzakelijk verband. Een feit is een noodzakelijke voorwaarde voor de schade indien de schade zich zonder dit feit, in de concrete omstandigheden die bestonden ten tijde van het schadegeval, niet zou hebben voorgedaan zoals deze zich heeft voorgedaan (art. 6.18, § 1).

    Om te vermijden dat er een zeer ruime interpretatie wordt gegeven aan het oorzakelijk verband is wel voorzien dat er geen aansprakelijkheid is indien het verband tussen het tot aansprakelijkheid leidend feit en de schade dermate verwijderd is dat het kennlijk onredelijk zou zijn de schade toe te rekenen aan de persoon die wordt aangesproken. De rechter zal daarbij rekening houden met het onwaarschijnlijk karakter van de schade in het licht van de normale gevolgen van het tot aansprakelijkheid leidende feit en met de omstandigheid dat dit feit niet op betekenisvolle wijze heeft bijgedragen tot het onstaan van de schade (art. 6.18, §2).


    Verlies van een kans


    Soms is het oorzakelijk verband tussen een fout en de schade onzeker omdat de schade zich ook kon hebben voorgedaan indien er niet foutief was gehandeld. Een arts heeft bv een fout gemaakt die tot schade lijdt bij een patiënt, maar het blijft onzeker wat er met de patiënt zou zijn gebeurd indien de arts niet foutief handelde. Het nieuw Burgerlijk Wetboek voorziet nu dat de patiënt dan recht heeft op een gedeeltelijke schadeloosstelling voor de schade in verhouding tot de waarschijnlijkheid waarmee de fout de schade heeft veroorzaakt (art. 6.22).



    Stefaan Callens

    Kan de arts de patiënt vragen een kost te betalen voor de kopie van het patiëntendossier?

    januari 02, 2024

    Kan de arts de patiënt vragen een kost te betalen voor de kopie van het patiëntendossier?


    De wet patiëntenrechten en de kostprijs van het afschrift


    Volgens arts. 9 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt heeft de patiënt (in principe) het recht op een afschrift van het geheel of een gedeelte van het hem betreffend patiëntendossier. Artikel 9, § 3 bepaalt evenwel dat de Koning een maximumbedrag kan vaststellen dat aan de patiënt mag worden gevraagd per gekopieerde pagina die in toepassing van dit recht op afschrift wordt verstrekt of andere drager van informatie. Via een besluit van 2 februari 2007 is door de Koning verduidelijkt dat per gekopieerde pagina tekst die op een papieren drager wordt verstrekt de arts een bedrag van 0,10 EUR mag aanrekenen. Het maximaal aan te rekenen bedrag is 25 EUR. Indien dit recht op afschrift betrekking heeft op medische beeldvorming mag 5 EUR per kopie worden gevraagd. Indien meerdere pagina’s worden overgemaakt via een digitale drager dan mag max. 20 EUR worden aangerekend voor alle pagina’s die zich op de drager bevinden.


    De eerste kosteloze kopie en de Algemene Verordening Gegevensbescherming


    Sinds de wet patiëntenrechten van 2002 is de wetgeving omtrent het omgaan met gegevens grondig gewijzigd. Zo bevat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van 2016 veel bepalingen die met gezondheidsgegevens te maken hebben. Uit art. 15, lid 3 en art. 12, lid 5 AVG kan worden afgeleid dat een eerste kopie van het medisch dossier in principe kosteloos moet gebeuren. Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 26 oktober 2023 geoordeeld dat een eerste kopie in beginsel geen kosten met zich mee mag meebrengen. Dit is anders indien er sprake is van het vragen om een bijkomende kopie. In dat geval kan een redelijke vergoeding worden gevraagd. In geval van een kennelijk ongegrond of buitensporig verzoek tot inzage, met name vanwege het repetitieve karakter, kan de arts de inzage zelfs weigeren (zie art. 12, lid 5 AVG).


    Wat als de finaliteit van de inzage niet het controleren van de rechtmatigheid van de verwerking?


    In de zaak waar het Hof van Justitie zich over boog had de tandarts het standpunt ingenomen dat het principe van de eerste kosteloze kopie alleen maar geldt als iemand via de inzage de rechtmatigheid van een verwerking wil controleren. Dit zou dan niet van toepassing zijn op een patiënten die inzage wil om een vordering in te stellen tegen een (tand)arts. Het Hof wijst er op dat voor het inzien van persoonsgegevens de patiënt geen reden moet opgeven. Een arts kan dus niet aan de patiënt vragen om het motief om inzage te motiveren.


    Het recht op inzage maakt deel uit van bepalingen omtrent de informatie en toegang tot persoonsgegevens. Het vervolledigt het transparantiekader van de AVG. In overweging 63 van de AVG is weliswaar bepaald dat een betrokkene het recht heeft om gegevens in te zien zodat hij zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren. Dit is slechts een overweging. Het Hof oordeelde dat het recht op inzage hoe dan ook niet kan worden beperkt indien de inzage een ander doel zou dienen dan het controleren van de rechtmatigheid van een verwerking.


    Moet de wet patiëntenrechten die dateert van vóór de AVG worden aangepast?


    Uit de AVG blijkt dat een eerste kopie kosteloos moet worden meegedeeld. Ut de Wet patiëntenrechten van 2002 blijkt dat een kost kan worden gevraagd. Die Wet dateert van vóór de AVG. De AVG sluit niet uit dat (oudere) wetten wel degelijk de reikwijdte van het recht op inzage kunnen beperken. Dit kan echter alleen onder specifieke voorwaarden. De wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden moeten onverlet blijven en de beperking moet een noodzakelijke en evenredige maatregel zijn (zie art. 23 AVG). Het KB van 2 februari 2007, dat hierboven is vermeld, houdt rekening meteen economisch belang van de arts. Uit het arrest vloeit voort dat een dergelijke wettelijke regeling niet conform is met art. 23 AVG indien de eerste kopie daardoor niet gratis zou worden verstrekt. Op dit punt zal de Belgische wetgeving moeten worden aangepast.

    Op 16 november 2023 is een wetsontwerp tot wijziging van de wet patiëntenrechten ingediend. In het art. 9, § 3 wordt nu voorgesteld te bepalen dat het eerste afschrift gratis is en dat voor bijkomende afschriften enkel een administratieve kost aangerekend worden die redelijk en verantwoord moet zijn en niet meer kan bedragen dan de reële kostprijs.


    Kan een arts volstaan met een samenvatting of moet een volledige kopie worden overhandigd?


    Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 26 oktober 2023 verduidelijkt dat uit het recht op een kopie in het kader van een relatie tussen arts en patiënt voortvloeit dat aan de patiënt een getrouwe en begrijpelijke reproductie van alle gegevens moet worden verstrekt. Dit recht omvat dan het recht een volledige kopie te verkrijgen van de documenten in het medisch dossier indien de verstrekking van een dergelijke kopie noodzakelijk is om de patiënt in staat te stellen de juistheid en de volledigheid ervan te controleren en om de begrijpelijkheid ervan te waarborgen. Dit omvat dus in elk het recht om een kopie te verkregen van de gegeven van het medisch dossier, dat informatie bevat over bv. diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en bij de patiënt verrichte behandelingen of ingrepen.



    Stefaan Callens